De NZa bepaalt op basis van onderzoek hoeveel huisartsen moeten verdienen om de kosten van een praktijk te kunnen dragen. Volgens beroepsverenigingen van huisartsen waren de tarieven van dit en komend jaar te laag. De NZa zou te weinig rekening hebben gehouden met kostenstijgingen.
De toezichthouder zou te veel uitgaan van de situatie in 2015 en de tarieven jaarlijks verhogen op basis van inflatiecijfers. Maar huisartsenpraktijken zijn sindsdien flink veranderd.
Zo zijn ze sinds enkele jaren fors meer kwijt aan personeel en huisvesting. Ook hebben ze extra taken gekregen, zoals zorg voor postcovidpatiënten, coördinatie bij psychische zorg en kleine behandelingen die eerder in het ziekenhuis plaatsvonden. Daarom wilden de huisartsen via het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) een nieuw kostenonderzoek afdwingen.
De rechter oordeelde donderdag dat de NZa onvoldoende heeft geluisterd naar de signalen van huisartsen. De toezichthouder moet nu een nieuw kostenonderzoek doen en daarna mogelijk de tarieven voor 2023 en 2024 bijstellen.
Dat de omzetten en winsten van huisartsen in de afgelopen jaren zijn toegenomen, zoals de NZa als argument aanvoert, doet volgens de rechter niet ter zake. Nieuw onderzoek moet objectief vaststellen of de tarieven van huisartsen kostendekkend zijn. Als daaruit blijkt dat de tarieven inderdaad te laag zijn, dan moet de NZa een manier vinden om de huisartsen daarvoor financieel te compenseren.
Totdat het onderzoek is afgerond, blijven de huidige tarieven voor 2023 en 2024 gelden.