Van de kinderopvangplekken in Nederland valt 60 procent onder commerciële bedrijven. 12 procent is in handen van private investeerders, ook wel private equity genoemd. Gemiddeld proberen deze investeerders in vier tot zeven jaar de waarde te vermeerderen, om de opvangorganisatie vervolgens door te verkopen.
Meerdere politieke partijen zien dit als een probleem. "Het opvangen van kinderen is geen verdienmodel", vindt de ChristenUnie. Volgens de SP hebben investeerders maar één doel: "Winst maken". En NSC stelt dat we "zijn doorgeschoten in een neoliberaal model waarin het rendement van aandeelhouders allesbepalend lijkt te zijn".
Daar komt bij dat de overheid de kinderopvang in 2027 bijna gratis wil maken voor ouders door het zelf te betalen. Wie houdt de investeerders dan nog tegen om de prijzen omhoog te gooien?
'De markt zorgt voor variatie'
Mededingingseconoom Marcel Canoy bekijkt het van een andere kant. "Waarom vinden we winst maken zo verdacht?", vraagt hij zich af. "In de meeste sectoren is het juist prima dat partijen op winst gericht zijn." Daar valt de kinderopvangbranche volgens hem ook onder.
Commerciële aanbieders van kinderopvang spelen in op de verschillende behoeftes van ouders. "Sommige ouders willen meer sport voor hun kinderen, andere meer cultuur."
Daarnaast zijn het juist de commerciële bedrijven achter de opvang die geld investeren in de branche. Geld dat anders uit de overheidspot moet komen, ziet Canoy. Als deze bedrijven uit de markt worden gehaald, wordt volgens hem "het kind met badwater weggegooid."
Volg dit onderwerp
'Crèche is meer dan een opvangplek'
Econoom Thomas van Huizen denkt ook niet dat de oplossing ligt in het volledig verbieden van commerciële opvang. Maar hij kan de gedachte wel verklaren: "We zijn anders gaan denken over kinderopvang."
Eerder was opvang 'slechts' een voorziening zodat ouders konden werken. Inmiddels is het steeds meer een plek waar kinderen zich ook ontwikkelen. En dan zijn de twijfels over het commerciële karakter ervan begrijpelijk, vindt Van Huizen.
Canoy ziet de opvang niet als een maatschappelijke voorziening die uit publieke middelen betaald moet worden. "Het is toch geen nutsbedrijf?", zegt hij. Bovendien heeft de overheid helemaal geen goede "trackrecord" op dit gebied, vindt hij. "De kwaliteit van onze basisscholen is niet legendarisch."
Ook commerciële opvang wil strengere regels
Het is in Europa vrij ongebruikelijk dat de meerderheid van de opvang, zo'n 60 procent, in commerciële handen is. Zeker omdat er zo weinig regels zijn over winsten en tarieven, ziet Van Huizen. Zelfs Brancheorganisatie Kinderopvang (BK), die de belangen behartigt van de commerciële opvang, omarmt nu het idee van een winstbeperking.
BK hamert al langer op betere kwaliteitscontroles. Van Huizen denkt ook dat de pedagogische kwaliteit beter gecontroleerd kan worden. Nu lijkt de non-profitopvang beter te scoren, maar helemaal overtuigend zijn de onderzoeken niet.
Verder kan het volgens Van Huizen helpen als elke opvangorganisatie maatschappelijke verantwoording aflegt. Tot slot zouden ze niet te veel schulden mogen opbouwen. "Als dit soort spelregels er komen, zijn we al een heel eind", zegt hij.
Nederland kent één misstand
Om excessen te voorkomen is er inderdaad meer controle nodig, vindt Canoy. In Nederland staat nog één groot schandaal in het geheugen gegrift. In 2014 verloren ruim zevenhonderd opvangmedewerkers hun baan toen kinderopvangorganisatie Estro via een zogeheten flitsfaillissement ten onder ging.
Kinderdagverblijfketen Smallsteps, die de boel overnam, misbruikte het faillissementsrecht toen voor een gemakkelijke reorganisatie. "Al was het maar één exces, het was wel gênant", zegt Canoy. "Dit wil je niet in een sector met publieke belangen."